De granaatappel is een vrucht die groeit aan de gelijknamige boom. Oorspronkelijk komt deze vrucht uit Perzië en hij wordt al eeuwenlang gekweekt in o.a. de landen rond de Middellandse zee, Afghanistan en India. De granaatappel wordt beschouwd als de oudste gekweekte vrucht en staat symbool voor het leven, geluk en vruchtbaarheid. De eerste afbeelding van een granaatappelboom zijn gevonden op grafschilderingen van de Egyptenaren van 2.500 voor Christus. Ook in geschriften van de oude Grieken, het oude testament van de Bijbel en Boeddhistische geschriften wordt de granaatappel genoemd.
Rijp in het najaar
De granaatappelboom heeft doornige takken en verliest zijn bladeren in de winter. In het voorjaar verschijnen eerst de bladeren en daarna de rode bloemen waarvan sommige uitgroeien tot vruchten. De vruchten zijn rijp in het najaar (oktober, november).
De granaatappel is een ronde rode vrucht. De schil is vrij hard en van binnen bestaat hij uit sappige ‘korrels’. Tussen deze korrels zit een soort velletje. Het kost even wat tijd om ze schoon te maken maar het is de moeite waard want ze zijn heerlijk. Een andere mogelijkheid is om de vrucht te persen en dan het sap op te drinken. Er gaat dan wel veel vruchtvlees verloren.
Granaatappel – zeer gezond!
De granaatappel is behalve een lekkere ook een zeer gezonde vrucht, vol met vitemine A, C en E, kalium, ijzer, koolhydraten en antioxidanten.
Symbool van geluk
In Griekenland is het een oud gebruik om op Nieuwjaarsdag een granaatappel, als een symbool van voorspoed, tegen de voordeur kapot te gooien.
Gelukkig Nieuwjaar!
